Wordt Box 1 altijd als fiscaal aantrekkelijkste optie voor vermogensopbouw gezien?
“Zo wordt dat inderdaad verkocht. Als je
hebt over een lijfrente, dan is box 1 het meest aantrekkelijk. Er is wel een maximum dat je kunt aftrekken. Maar het hangt heel erg van je belastbaar inkomen af of je de premie tegen het hoogste belastingtarief mag aftrekken.”
Kun je dat wat meer toelichten?
“Op het moment dat je voor de AOW-gerechtigde leeftijd zit, heb je in box 1 twee belastingschijven. Daarbij gaat het om tot € 68.500 aan belastbaar inkomen. Belastbaar inkomen wil zeggen: het inkomen minus de aftrekposten. Stel dat ik € 10.000 aan lijfrentepremie heb en ik heb een winst uit de onderneming van €80.000, dan is €80.000 minus € 10.000, €70.000. Dat is boven die € 68.500 en dan mag ik die hele premie tegen 49,5 procent fiscaal aftrekken. Maar stel dat ik € 80.000 aan inkomen heb en ik heb ook nog een hypotheekrente van €10.000 en een lijfrente van € 10.000, dan kom ik uit op een belastbaar inkomen van € 60.000. Dat betekent dat een deel van mijn aftrekposten niet tegen het hoogste tarief van 49,5% kan worden afgetrokken. Een heleboel zzp’ers zitten onder dat belastbaar inkomen van € 68.500 en kunnen dus hiervan niet profiteren.”
Is box 3 dan een beter alternatief?
“Dat verschilt heel erg van persoon tot persoon. Op het moment dat je voor lijfrente kiest, betekent dat je inflexibel wordt. Je kunt het niet aan andere dingen besteden. Je zit vast aan een verzekeraar, een bank, of een beleggingsinstelling.”
Wat zijn de voordelen van box 3?
“Een voordeel van box 3 is dat je altijd aan je geld kan komen. Het nadeel is dat je boven de €100.000 vermogensrendementsheffing moet betalen, ervan uitgaande dat je geen gebruik maakt van de groenfiscaliteit. Hoe meer vermogen je in box 3 hebt, hoe hoger die rendementsheffing. Dat zou je kunnen oplossen door niet te beleggen in box 3, maar in box 2.”
€ 100.000 aan rendementsheffing? Het is toch € 50.000?
“Ik ga ervan uit dat je ook een fiscaal partner hebt. Dus twee keer € 50.000.”
Dit jaar is de vrijstelling bovendien verhoogd van € 30.846 naar € 50.000 per persoon. Dat is een positief punt.
“Het klinkt heel mooi dat je een nog hogere vrijstelling hebt, maar hoe meer vermogen je hebt, hoe aantrekkelijker het wordt om naar box 2 te gaan. Het belastingtarief in box 2 is 26,9 procent. Hiervan houdt de bv 15 procent aan dividendbelasting als voorheffing in en voor de aanvullende 11,9 procent ontvang je als aandeelhouder van je bv een aanslag inkomstenbelasting. Dat geldt alleen maar op het moment dat het geld in de bv is verdiend. Je kunt je spaargeld onderbrengen in een speciaal hiervoor opgerichte bv. Dat kan iedereen doen. Je spaargeld verhuist dan van box 3 naar box 2. Hiermee kun je door het lage tarief veel belasting besparen.”
Voor wie is het aan te raden om je vermogen op te bouwen via box 2?
“Voor de wat grotere vermogens. Maar het hangt ook heel erg van je vermogensbestanddelen af en het verwachte rendement hierop. Maar vanaf 2,5 ton is dit zeker interessant en misschien ook voor de nog wat kleinere vermogens.”
Lijfrentes zijn al met al een belangrijk element bij vermogensopbouw. Kun je daar nog iets meer over zeggen?
“Lijfrentes moet je onderverdelen in een opbouwfase en in een uitkeringsfase. In de opbouwfase stort je premies en maak je rendement. Dit kan een laag garantierendement zijn van minder dan 1 procent, of een hoger verwacht rendement op basis van beleggen. Van het opgebouwde lijfrentekapitaal wil je vervolgens op pensioendatum een levenslange of tijdelijke uitkeringen aankopen. Deze uitkeringen worden belast. Net als in de opbouwfase kan ook in de uitkeringsfase de keuze worden gemaakt voor een vaste gegarandeerde, maar momenteel zeer lage uitkering, of voor naar verwachting hogere uitkeringen op basis van beleggen. Helaas kiezen vandaag de dag nog altijd veel mensen voor het aankopen van een lijfrente-uitkering op basis van de lage marktrente. Met als gevolg een rendement dat lager is dan de inflatie en lijfrente-uitkeringen waarvan de koopkracht jaarlijks afneemt.”
Dat geldt alleen voor lijfrentes?
“Niet alleen lijfrentes, maar ook pensioenen hebben al vele jaren last van de lage rente. Sinds 1 september 2016 heb je daarom ook de mogelijkheid om onder de Wet verbeterde premieregeling pensioenen op basis van een beschikbare premieregeling in de uitkeringsfase door te beleggen. Zo neem je meer risico, maar je hebt wel meer kans op een hoger rendement. Dit principe zal ook van toepassing worden op het nieuwe pensioenstelsel dat zal ingaan per 1 januari 2023. Vanaf 1 januari 2027 zullen alle bestaande pensioenregelingen moeten zijn aangepast aan de nieuwe regels. Eén van de gevolgen zal zijn dat alle pensioenuitkeringen voortaan afhankelijk worden van de onderliggende beleggingsresultaten. Dit mede dankzij de lage rente.”
Ramón is sinds 1996 actief als Financieel Planner en is auteur van vele artikelen en boeken en als docent verbonden aan het Erasmus Instituut voor Financiële Planning in Rotterdam. Bij Vermogensbeheer.nl helpt hij als vermogensplanner klanten met het herstructureren van hun vermogen en vermogensplanning.